Een boom van een kerel op zijn knieën voor God

E

De deur van de Roskam zwaait open en een imposante gestalte stapt naar binnen. Twee gasten groeten hem vriendelijk. Jack Nugter blijkt een bekende verschijning hier in het Binse. Bijna twee meter lang is hij, 62 jaar, rustig in zijn voorkomen en met een vriendelijke oogopslag. Niets doet vermoeden dat deze kerel een leven heeft gekend van alcohol en drugs. Ooit was hij een harde karateka en kickbokser, nu is hij predikant. Het voelt wat ongemakkelijk, want deze voor mij onbekende man heeft zich bereid gevonden zijn levensverhaal aan mij te vertellen. Over hoe een wildebras rust en houvast vond in het geloof. We nemen plaats en bestellen koffie. Na het uitwisselen van wat beleefdheden komt het gesprek op gang.

Mijn opa was alcoholist

‘Ik heb er nooit voor gekozen om in aanraking te komen met drank en drugs’, begint Jack, hij blijkt een begenadigd verteller. ‘Mijn opa was namelijk alcoholist. Als kind smokkelde ik bier voor hem het huis in en als beloning kreeg ik dan een sneeuwwitje, dat is een biertje met seven-up. Dat begon op al mijn twaalfde. Ik begon pas echt te drinken rond mijn vijftiende. Biertje doen, beetje stoer doen met vrienden, ik vond het gewoon lekker.’

Op zijn zestiende begint hij uit te gaan en spoedig daarna komt hij via zijn broer in aanraking met softdrugs. Zijn broer stopt er al snel mee maar Jack stapt een leven in van alcohol- en drugsgebruik. In het begin blijft het beperkt tot hasjiesj en marihuana, later gaat hij andere drugs gebruiken. ‘Het sluipt er gewoon in. Het is niet eens een keuze die je maakt. Je bent onder invloed en dan maak je de volgende stap’. Jack was wat hij noemt een weekendgebruiker. Doordeweeks naar school of naar het werk en in het weekend alle remmen los. ‘Dat was vanaf mijn vijftiende al zo, en dat is eigenlijk achttien jaar zo gebleven. Zodra het vrijdag werd leek het wel of er een knop om ging.’

Jack trouwt op zijn achttiende met Nel. Als hij op vrijdagen niet om zes uur thuis komt uit zijn werk dan weet Nel al hoe laat het is. ‘Er werd dan een kistje bier gehaald voor na het werk. Als ik er één nam en daarna naar huis ging dan was er niks aan de hand. Nam ik een tweede, dan ging het mis. Dan nam ik ook mijn derde en kwam ik laat in de nacht of de volgende dag pas thuis. Dat duurde tot…’, hij lacht er ongemakkelijk bij, ‘…tot mijn 35e .’

Ik hield wel van een potje knokken

Op zijn 23-ste komt hij in aanraking met de vechtsport. Hij houdt wel van een potje knokken en draait een lesje mee. ‘Ik werd helemaal in elkaar geslagen’, vertelt jack, ‘…en toen knapte er iets. Ik besloot te gaan trainen en te laten zien wie ik ben. Ik raakte helemaal in de vechtsport. Full-contact karate, zonder bescherming en tot knock-out. Geen handschoenen niks’. Hij blijkt een getalenteerd vechtsporter en schopt het tot Nederlands kampioen. ‘In die periode heb ik een tijd lang geen drank en drugs gebruikt, ik denk twee jaar, maar toen begon het weer. De vechtsportwereld is er één van drank, drugs en vrouwen. Als ik wedstrijden had dan was ik zes weken voor de wedstrijd clean. Dan nam de adrenalinekick de plaats in van de kick van alcohol, drugs en het uitgaan. Als de wedstrijd voorbij was dan had ik het uitgaansleven weer nodig.

De verandering

‘Bij mijn vrouw begon de verandering. Iemand uit haar omgeving was tot geloof gekomen en ze zag dat hij was veranderd. Zijn hele karakter, zijn manier van denken, zijn ogen en manier van spreken veranderden.’ Op dat moment is Nel ongelukkig in haar leven. Het heeft haar aan het denken gezet. ‘Ze dacht: als hij kan veranderen dan moet er iets zijn wat ik niet ken. Iets wat sterker is dan een persoonlijkheid. Toen heeft ze gezegd: leer me maar, onderwijs me maar. Ze is de bijbel weer gaan lezen maar op een heel andere manier.’ Jack vindt het allemaal wel best. ‘Jij gaat naar de kerk’, denkt hij, ‘dan ga ik wel naar de kroeg’.

Maar gaandeweg ziet Jack zijn vrouw veranderden en daar heeft hij erg veel moeite mee. ‘Ze was niet meer de vrouw die ik kende, haar karakter veranderde. Ten gunste hoor, maar ik vond het moeilijk. Als ik met drank op weer thuis kwam dan was het normaal gesproken altijd ruzie. Nu kwam ik thuis en zei ze: oh ben je er eindelijk, ik maakte me zorgen, wil je wat eten?’ Jack kan er maar moeilijk mee omgaan. ‘Ik werd er gek van joh. Ze begon te bidden dat ik die waarheid mocht gaan leren kennen, maar ik moest er echt niks van hebben. Ik ging me er steeds meer tegen verzetten.’

‘Ik denk dat God jou roept’

Een jaar later, Jack is inmiddels 33, loopt hij helemaal vast. ‘Ik was naar een feest geweest en wilde naar bed. Het leek wel of ik, terwijl ik wilde slapen, mijn leven overzag. Ik dacht… waar ben ik eigenlijk mee bezig? Als ik zo doorga dan zegt mijn lichaam ook genoeg. Dan ga ik dood. Wil ik dood? Ik werd heel zenuwachtig en begon te zweten. Ik zei tegen mijn vrouw: het gaat niet goed met me. Vind je het gek, zei Nel, je hebt weer van alles in je lichaam gestopt.’ Maar voor Jack voelt het niet hetzelfde. ‘Dit is anders Nel, dit is totaal anders. Het gaat niet goed met me.’ Dan zegt zijn vrouw: ‘Ik denk dat God jou roept.’

Jack reageert vanuit zijn vechtersinstinct. ‘Ik zeg tegen haar: weet je wat ik doe, dan ga ik die God van jou uitdagen.’ Jack vertelt hoe hij op zijn knieën aan de rand van het bed gaat zitten. ‘Ik zei: God, ik geloof niet dat u bestaat. Voor mij is het onzin. Maar… als u echt bestaat, dan moet u me dat tonen. Anders kan ik het niet geloven.’ Op dat moment ontvangt hij een rust in zijn denken en in zijn hart die hij nog nooit eerder had gekend. ‘Het was als een aanraking van God zelf die zei: Hier, Ik besta. Het was mijn eerste gebed.’

‘Toen zei mijn vrouw: nu moet jij een stap zetten. God heeft een stap gezet, zet jij nu de volgende. Ga met me mee naar de kerk.’ Jack ziet dat helemaal niet zitten maar gaat toch maar mee. ‘Voor mij was allemaal abracadabra… maar ik heb het volgehouden met diepe dalen. Als ik naar bijbelstudie was geweest dan zei ik tegen mijn vrouw: ga jij maar vast naar huis ik kom zo. Op de terugweg ging soms naar het café om een biertje te doen. Het is twee jaar een worsteling geweest.’

Wat staat jou in de weg?

Twee jaar later gaat Jack met een hulp-transport mee naar Roemenië. Als hij daar een kerk bezoekt gebeurt er iets bijzonders. ‘Het leek wel of die predikant alleen tegen mij sprak. Hij vertelde over de rijke jongeling. Over Jezus die tegen hem zei: verkoop al je spullen en volg mij. En dat de jongeling zijn rijkdom niet wilde opgeven. De predikant vroeg: ‘Wat staat jou in de weg waardoor jij je niet kan overgeven?’

Mijn vechtsport. Dat is mijn identiteit, dat is wie ik ben

Dan realiseert Jack zich wat hem tegenhoudt. ‘Ik zat daar genageld in mijn stoel en dacht… mijn vechtsport. Dat is mijn identiteit, dat is wie ik ben.’ Jack is dan een gevierd karateka met een eigen karate-school. ‘Het was net of God die predikant gebruikte en mij vroeg: zou je daar mee willen stoppen?’ Op dat moment breekt hij en vindt er een verandering in hem plaats. ‘Zo groot als ik was… ik zat daar in duizenden stukjes gebroken op die stoel. Toen heb ik besloten: als u dat van mij vraagt dan heeft u daar een bedoeling mee en dan moet dat goed zijn.’

Terug uit Roemenië ziet zijn vrouw een andere man staan. ‘Het agressieve was uit me weg, de drang om me te bewijzen, het hoefde allemaal niet meer en dat gaf een enorme rust.’ Jack besluit abrupt te stoppen met de karate-school.’ Ik riep alle leden bij elkaar en vertelde ze het nieuws. Ook voor die groep stortte hun wereld in en dat was best moeilijk.’

De jaren daarna leest Jack elk jaar de hele bijbel van voor naar achter. ‘Ik begon het te begrijpen en kon ook niet ophouden met lezen. ‘ Nu is hij predikant en evangelist en geeft bijbelstudies en trainingen in binnen- en het buitenland. Jack en Nel zijn nog altijd gelukkig getrouwd en hebben vier dochters.

Geef een reactie

Geef een reactie

Categorieën

Blogstatistieken