Ieder jaar gaan maar liefst 400 kinderen en jongeren de huizen langs met maar één doel; zoveel mogelijk oliebollen verkopen om de clubkas van de Zeeverkenners aan te vullen. De oliebollenactie is een begrip in Katwijk en viert dit jaar zijn 50-jarige jubileum.
Wie ooit leiding was bij de zeeverkenners herkent het beeld. Lange nachten op het Troephuis. Starend in het vet met een vork in de hand vraag je je vertwijfeld af hoeveel oliebollen je al voorbij hebt zien drijven. Jouw taak voor de nacht: oliebollen omdraaien en op tijd weer uit het vet halen. De lucht is bezwangerd met de geur van olie die de komende weken niet meer zal verdwijnen.
Eenmaal thuis lees je het briefje op de keukendeur. ‘Uitkleden in de schuur en kleren in de vuilniszak!!!’ Drie uitroeptekens, ze meent het echt. Sinds je vorig jaar je met baklucht doordrenkte kloffie op de overloop liet slingeren is deze regel met stip toegevoegd aan het huisreglement. Je volgt gedwee de instructies op, sluipt naar boven en stapt bibberend onder de douche. Met veel zeep en shampoo probeer je tegen beter weten in de geur van olie uit je haren en poriën te spoelen en dan stort je afgemat je bed in om de volgende ochtend weer paraat te staan voor de verkoop. Sommige dingen veranderen nooit.
Driehonderd gulden
Het begon allemaal heel eenvoudig. Eén van de zeeverkennersgroepen vatte in 1967 het idee op om zelf oliebollen te bakken en die langs de deuren te verkopen om een leuk centje te verdienen voor de clubkas. De jongens kochten de ingrediënten, bakten op het clubhuis zo’n 1500 oliebollen en nadat de eerste zakjes van de hand waren gedaan was de oliebollenactie een feit. De opbrengst was een bescheiden 300 gulden en daar moest de bloem en de olie nog vanaf.
De zeeverkenners hadden al snel in de gaten dat het een lucratief handeltje was. Het jaar erop werden de kranten aangeschreven om de Katwijkers alvast te verleiden en men huurde een grote bak om meer bollen te kunnen bakken. De ondernemende jongeren wisten de opbrengst te verdrievoudigen tot maar liefst 900 gulden. De organisatie was in de begin jaren heel eenvoudig. Alles gebeurde in het clubhuis en van deegmolens en bollenmachines durfde men nog niet te dromen.
In een wolk van meel
In de jaren tachtig werd een deel van de productie verplaatst naar bakkerij den Dulk aan de Voorstraat. De jonge Teun den Dulk was lid van de Julianagroep en zodoende werden de zeeverkenners de gelegenheid geboden het deeg te mengen aan de Voorstraat met alle voordelen die een echte bakkerij met zich meebrengt. Twee zeeverkenners werkten zich daar in het zweet om omringd door een wolk van meel en aangemoedigd door radio Veronica zoveel mogelijk deegjes te draaien.
Het mengen bij den Dulk bracht een nieuwe logistieke uitdaging met zich mee. De emmers warme deeg moesten met de auto van de bakkerij naar het Troephuis worden gebracht. Haast was geboden, want de gerezen deegjes mochten niet te veel afkoelen. Niet zelden kieperde er achter in de auto een emmer deeg om en wat er toen gemompeld werd dat weet alleen de maan.
Groei
In de jaren die volgden groeide de actie uit tot één van de belangrijkste financiële pijlers van de vereniging. Actie na actie werden draaiboeken aangescherpt, recepten verbeterd en werd er geïnvesteerd in betere materialen. In winkelcentra verschenen kraampjes en verschenen bakfietsen om het loslopende potentieel te verleiden tot een smakelijke oliebol.
Ook in de afgelopen jaren bleef de actie zich ontwikkelen. De zeeverkenners vonden een nieuwe partner in bakkerij Haasnoot en stapten af van het handmatig bollen draaien met een ijsschep. Tegenwoordig staat er een geavanceerde bollendraaimachine die 22 bollen per minuut in het vet laat vallen. Dit komt niet alleen de productie ten goede, maar ook de vorm van het product. Oliebollen die gelijkenis vertonen met mensfiguren of boerderijdieren zijn, tot verdriet van sommigen, verleden tijd.
Met de opgebouwde ervaring en de ondersteuning van bakkerij Haasnoot wordt er vandaag de dag een bol gebakken die kan concurreren met de oliebollen van de ambachtelijke bakkerij. Het draaiboek is vlijmscherp, alle taken zijn verdeeld en tot in detail beschreven. Ieder jeugdlid, iedere ouder, iedere partner en ieder leidingslid is een onmisbaar radertje in de machine die deze week is opgestart. Het is een operatie die met militaire precisie wordt uitgevoerd.
Geoliede machine
Deze week is zover, alle hens aan dek! Iedereen heeft een taak toegewezen gekregen en verzaken is geen optie. Vorige week is de botenloods al omgebouwd tot bakkerij. De kratten zijn gehaald en schoongemaakt en de lokalen zijn ingericht als opslaglokaal, inpaklokaal, kantine en hoofdkwartier. Vanaf donderdagmiddag worden er in ploegendiensten duizenden oliebollen gebakken. Er zijn deegmengers, oliebollenbakkers, sjouwers en inpakkers. Het mantra ‘mengen, bakken, afkoelen, inpakken’ herhaalt zich tot op zaterdagnacht de laatste bol is ingepakt en de lichten zijn gedoofd.
Ruim voordat de laatste bol het vet in gaat zijn de eerste kinderen de straat al op om de zakjes aan de man te brengen. Op vrijdagavond verzamelen ze zich met versierde kratten en warme sjalen op de afgesproken plekken. De meesten zijn enthousiast en dragen trots hun uniform boven hun jas, een enkele (puberende) zeeverkenner komt met frisse tegenzin zijn plicht vervullen. Toch staan ze er allemaal, want je doet het voor de club. Hun leiding is uitgerust met kaart, telefoon en een goed humeur om de kinderen zo efficiënt mogelijk langs de huizen te begeleiden.
Hectiek
In het tijdsbestek tussen vrijdagavond en zaterdagmiddag worden er maar liefst 27.000 oliebollen verkocht. Eén van de lokalen doet dienst als hoofdkwartier. Vanaf deze plek worden de kratten met zakjes meegegeven aan de ouders die zich hebben opgegeven als koerier. Een ervaren bestuurslid staat gebogen over de kaart. Al telefonerend en met een viltstift in de hand kleurt hij de wijken in die gelopen zijn, als ware het een spelletje Risk. Ondertussen stuurt hij de ploegen aan. ‘Maak deze wijk nog even af en ga dan lunchen. Na de lunch gaan jullie naar Rijnsoever.’
In het lokaal ernaast bestiert een groepje moeders de kantine. Zij zorgen dat er koffie en chocomel klaar staat voor iedereen die langs komt waaien of even een momentje rust wil pakken op deze hectische dag. De oliebollen op tafel vinden grif aftrek, al bedanken sommigen vriendelijk. Ze kunnen geen oliebol meer zien. Buiten is de opruimploeg al druk in de weer om de bakkerij af te breken, de kratten schoon te spuiten en het afval af te voeren. Soms in de vrieskou, soms onder een zalige winterzon.
Als dan eindelijk op zaterdagmiddag de schemering begint en de laatste groepjes vermoeide kinderen binnendruppelen nadert de actie zijn einde. Wat rest is een gezamenlijke maaltijd voor leiding en bestuur gesponsord door Slagerij Vooijs. Er wordt een biertje gedronken en geproost op de goede afloop. Met groot ceremonieel en onder luid gejoel maakt de voorzitter de uitslag bekend en sluit daarmee de actie af.
Zo worden er jaar in jaar uit duizenden en nog eens duizenden oliebollen gebakken voor het goede doel. De oliebollenactie is een onderneming die meer oplevert dan euro’s voor de clubkas. De oogst is de voldoening van een week lang intensieve teambuilding waarin leiding, kinderen, bestuur, ouders en betrokken ondernemers hun beste beentje voor zetten, met als bijvangst saamhorigheid en betrokkenheid bij de club. De echte helden zijn natuurlijk de kinderen die de kou trotseren voor hun club.
Dit artikel verscheen eerder in de Katwijksche Post. Neem ook een abonnement!
Wil je weten wat er nog meer bij komt kijken? Bekijk de fotoreportage hieronder!